NB. Dit artikel is tot stand gekomen als onderdeel van het VBDO AGM Engagement Report 2025 – Weighing the anchor.
Al 30 jaar houdt de VBDO zich actief bezig met Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Dit doet de VBDO door het stellen van kritische vragen over duurzaamheid tijdens aandeelhoudersvergaderingen (AVA’s). Wat begon als een ongebruikelijke en soms onwelkome praktijk, is uitgegroeid tot een gevestigde vorm van aandeelhoudersbetrokkenheid. In ons recente onderzoek Beyond the Ballot: The Power of Shareholder Sustainability Questions at Dutch AGMs, onderzochten we hoe het recht om vragen te stellen tijdens aandeelhoudersvergaderingen – een onderwerp dat in de academische literatuur vaak onderbelicht blijft – is uitgegroeid tot een krachtig instrument voor het stimuleren van duurzaamheid binnen bedrijven. De systematische aanpak van de VBDO speelt hierin een centrale rol.
Ons onderzoek is gebaseerd op een handmatig samengestelde dataset van meer dan 3.000 duurzaamheidsgerelateerde vragen, opmerkingen en antwoorden uit 402 AVA’s van de grootste Nederlandse beursgenoteerde bedrijven over de periode 2015–2023. Met behulp van een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden – waaronder topic modelling, sentimentanalyse, inhoudsanalyse, deskresearch en interviews – onderzochten we hoe verschillende soorten aandeelhouders dit instrument gebruiken en of dit leidt tot concrete resultaten.
Van de vijf onderzochte soorten aandeelhouders (institutionele beleggers, ngo’s, vakbonden, particuliere aandeelhouders en representatieve verenigingen, waaronder de VEB en de VBDO) was de VBDO veruit het meest actief op het gebied van duurzaamheidskwesties: ongeveer 70% van alle duurzaamheidsvragen in onze onderzoekssteekproef kwam van de VBDO. De VBDO hanteert een gestructureerd meerstappenproces: het selecteren van ESG-gerelateerde thema’s, het uitvoeren van grondig bedrijfsonderzoek, het aangaan van dialogen voorafgaand aan de AVA en het formuleren van op maat gemaakte, toekomstgerichte vragen. Deze vragen worden tijdens de AVA gesteld en gevolgd door evaluaties na afloop en openbare rapportages.
Uit het onderzoek blijkt dat de waarde van de methode van de VBDO niet alleen schuilt in wat er wordt gevraagd, maar ook in de manier waarop. De vragen van de VBDO zijn respectvol, vaak positief geformuleerd en gericht op het verkrijgen van concrete toezeggingen. Bedrijven reageerden met beloften om de rapportage over biodiversiteit te verbeteren, het beleid inzake leefbare lonen te versterken of de transparantie van lobbyactiviteiten te vergroten. Via haar verslagen over betrokkenheid bij aandeelhoudersvergaderingen maakt de VBDO deze toezeggingen openbaar en volgt zij de voortgang in de tijd, waardoor bedrijven verantwoordelijk worden gehouden. Belangrijk is dat deze vragen ook andere aandeelhouders informeren, die de informatie kunnen gebruiken voor hun eigen beoordelingen en engagementstrategieën. Door consequent goed voorbereide vragen te stellen, helpt de VBDO om duurzaamheid zichtbaarder en een frequenter onderdeel te maken van de AVA-discussies.
De Nederlandse corporate governance-context speelt hierin een belangrijke rol. Bedrijven zijn verplicht om gedetailleerde AVA-notulen te publiceren, waardoor vragen van aandeelhouders en antwoorden van de raad van bestuur een permanent en openbaar karakter krijgen. Deze transparantie verhoogt niet alleen de druk op bedrijven, maar stelt ook andere belanghebbenden in staat deze informatie in te zetten in hun eigen engagementinspanningen.
De leidende rol van de VBDO laat zich vergelijken met die van andere typen aandeelhouders. Zo namen institutionele beleggers zoals PGGM en Robeco ook actief deel aan aandeelhoudersvergaderingen, vaak als onderdeel van bredere samenwerkingsverbanden zoals Eumedion. Ngo’s brachten sterke ethische perspectieven in, vooral op het gebied van klimaat en mensenrechten. Ook particuliere aandeelhouders waren actief, al varieerden hun vragen sterker in toon en focus en waren ze vaak informeler van aard.
Wij concluderen dat het recht van aandeelhouders om vragen te stellen – zeker wanneer dit strategisch en consistent wordt ingezet, zoals de VBDO dat al drie decennia doet – een krachtige motor is voor duurzaam ondernemen. Het biedt een laagdrempelige, openbare en impactvolle vorm van engagement.
Bronvermelding: Dit artikel is geaccepteerd voor publicatie in de European Business Organization Law Review (EBOR) en is (in het Engels) beschikbaar via SSRN.